canapé: geroosterde snede brood met diverse belegsels (in verschillende vormen.)
canneleren: reepje schil van een zuidvrucht verwijderen.
cendrier: asbak.
ceremoniemeester: persoon die toeziet op het protocol en overleg voert met de ober-kelner.
chafing dish: verplaatsbare warm waterbak.
chambreren: het op kamertemperatuur brengen van rode wijnen.
cloche: klok ; deksel om een bord of schaal af te dekken tijdens het transport.
cocotte: vuurvaste schaal, rond of ovaal, meestal met deksel, welke gebruikt wordt om bereidingen in klaar te maken en ze ook in te serveren.
commande : bestelling.
coup de feu: term gebruikt zowel in de keuken als in de zaal om de uren aan te duiden die worden gewijd aan de dienst zelf.
coup de main: het helpen van andere collega's tijdens de dienst. Algemene samenwerking komt steeds ten goede aan de gast zelf.
coup de torchon: idem als "brosseren"
couperen: versnijden van wild of gevogelte in de zaal.
croûtons: in boter gebakken brood (in verschillende vormen)
cure dent: tandenstoker